Lopen op vermogen
Als trainingstool bij het wielrennen wordt het al een hele periode gebruikt. De vermogensmeter. Ook voor hardlopers is er een tool om het vermogen te meten: de Stryd vermogensmeter. Dit heeft zeker voordelen maar wat zijn die voordelen precies?
Bij het fietsen zegt de snelheid waar je mee fietst gezien de enorme invloed van wind en ook hellingspercentage en rolweerstand van het wegdek, weinig over de geleverde inspanning.
De kracht die je moet leveren om de pedalen naar beneden te duwen is namelijk groter als er meer luchtweerstand of een hoger hellingspercentage is of de ondergrond los zand of kinderkopjes betreft. Het vermogen is de kracht die je per seconde levert. Het zal duidelijk zijn dat het vermogen meer zegt over de geleverde inspanning dan de snelheid.
Dit geldt voor het hardlopen ook zeker hoewel luchtweerstand en wind gezien de lagere snelheid een minder groot effect heeft dan bij het fietsen.
Om de vraag te beantwoorden of de vermogensmeter die gebruikt wordt bij het hardlopen in alle omstandigheden net zo zinvol is als de vermogensmeter die bij het fietsen gebruikt wordt, moet je eerst wat weten over hoe het vermogen gemeten wordt met een powermeter. Bij het fietsen is het een strip die vervormt door kracht op de crank, trapas of pedaal te zetten. De mate van vervorming is evenredig met de kracht die gezet wordt en door dit te vermenigvuldigen met het aantal trapomwentelingen per minuut heb je het vermogen in Watt (Newton per seconde). Hoe groot de snelheid is die de kracht tot gevolg heeft is het gevolg van de nettokracht die overblijft als de kracht van de tegenwind en de zwaartekracht bij een hellingspercentage van de gemeten kracht op de pedalen (het werkelijk door het individu geleverde vermogen) afgetrokken wordt.
Bij het hardlopen betreft het een heel ander mechanisme: het betreft een accelerometer dat wil zeggen een versnellingsmeter. Als je aan natuurkunde denkt op de middelbare school, herinner je je misschien de wet van versnelling van een voorwerp: F=m x a (kracht= massa x versnelling). Dus als je de versnelling van de voet of een ander lichaamsonderdeel meet weet je welke kracht daar voor zorgt. Hier schuilt ook meteen het probleem. Je meet namelijk de nettokracht zonder kennis van de bijdrage van de luchtweerstand, wrijvingscoëfficiënt van het wegdek, het hellingspercentage en het werkelijk door het individu geleverde vermogen. De kracht die geleverd moet worden voor versnelling a is namelijk zoals eerder beschreven een nettokracht. In geval van tegenwind (Fwind) en los zand (Ffrictie) en helling (Fvertical), wordt
Fnetto=F(werkelijk door individu geleverd)-Fwind-Ffrictie -Fvertical.
Met de vermogensmeter voor de fiets wordt dus juist F (werkelijk door individu geleverd) gemeten en dat is de kracht die jou met fiets en al voortbeweegt.
Dit betekent concreet: als de luchtweerstand toeneemt wordt dat door de accelerometer niet gemeten. Dit geldt ook de weerstand van de ondergrond. Ga je op het strand lopen of een strandop- of afgang op dan gaat dat gepaard met veel kracht om op het los zand vooruit te komen met betrekkelijk weinig snelheid. De accelerometer zal dan een veel lagere versnelling en dus lager vermogen meten dan je werkelijk levert.
Nu wil het geval dat het algoritme dat toegevoegd is aan de Stryd powermeter om een correctie voor windsnelheid in te voeren dat mogelijk ook nog gebaseerd op de oppervlakteweerstand van een lichaam op basis van lengte en gewicht een heel aardige schatting geeft van toegevoegd vermogen of bij wind mee aftrek van het vermogen. Daarnaast is de hellingshoek ook te meten en kan de powermeter hiervoor ook corrigeren. Dit maakt uiteindelijk de Stryd powermeter redelijk betrouwbaar op asfalt en viaduct/heuvel op en af en bij wind.
Echter bij los zand of trailterrein in bos en bergen (blokkenterreintjes) lukt het toch (nog) niet goed om het vermogen te meten.
Ga je echter trainen voor de marathon van Boston of de “two oceans” marathon in Zuid- Afrika (marathons met asfalt maar wel wat heuvels) dan kan het trainen met een vermogensmeter een voordeel zijn.
Als je je hardlooptraining ook op vermogen wilt baseren dan kan het verstandig zijn een AD test op de loopband bij SMA Midden Nederland te doen. We laten altijd vermogensmeting meelopen tijdens de test zodat je naast snelheids- en hartslagzones ook vermogenszones krijgt.
Bernard te Boekhorst
Sportarts, met daarnaast de afgeronde universitaire studie tot medisch bioloog, inspanningsfysioloog. Voordat Bernard begon aan zijn specialisatie tot sportarts is hij in opleiding geweest tot cardioloog. Bernard heeft als specialisatie duursport (wielrennen, hardlopen en triathlon). Door zijn jarenlange wetenschappelijke onderzoeken en vanuit persoonlijke interesse is Bernard te Boekhorst inmiddels (inter)nationaal toonaangevend op het gebied van hardlopen en cardiologie. Bernard heeft in het verleden 30’45” op de 10 km gelopen en was jarenlang de snelste dokter van Nederland.