Sportvoeding, zinvol of overbodig?
Voor de professionele sporters is sportvoeding min of meer onmisbaar om maximaal te presteren. Maar heeft de “gewone” amateursporter ook baat bij sportvoeding?
Op het trainingsprogramma staat een uur hardlopen in het bos met de club. Je neemt voor de zekerheid een banaantje en een bidon met sportdrank mee. Tussendoor hebben we namelijk de tijd om wat te drinken en te eten. Daar is natuurlijk niks mis mee. Maar draagt het bij aan een betere prestatie, of maken ze het sporten juist minder gezond?
Vooral de professionele (duur)sporter kan niet meer zonder sportvoeding. De reden is eigenlijk simpel: de brandstoftank moet gevuld blijven om maximaal rendement uit een training of wedstrijd te halen. Als de energievoorraad terugvalt, dan is bijtanken essentieel, want anders voel je de man met de hamer. Toegelicht: in de spieren zit glycogeen opgeslagen (suiker) dat na omzetting in glucose wordt verbrand om kracht te leveren. Dit kan je doorgaans tot 60 – 90 minuten volhouden zonder te hoeven eten; anders gezegd: je hoeft dan niet per se sportvoeding te gebruiken. De “benzinetank” is als het goed is toereikend om dit vol te houden.
Toch grijpen topsporters vaak al naar sportvoeding (bijvoorbeeld een gelletje) voordat de tank leeg raakt. Dit doen ze onder anderen omdat ze willen voorkomen dat het lichaam vetreserves gaat aanspreken, want daar valt het lichaam op terug zodra de tank leeg is. En bij deze vorm van energielevering lopen bij maximale inspanning de prestaties terug.
Volgens Floris Wardenaar * (sportvoedingswetenschapper ) doen topsporters dit ook omdat de prestaties eerder al kunnen achteruitgaan doordat de meest dominante spiervezels uitgeput raken, ook als er nog wel energie in de spieren aanwezig is. * Geciteerd uit De Volkrant 01-11-25
Is sportvoeding dan minder gezond?
Terug naar het uurtje hardlopen in het bos. Wanneer dit op een relatief lage trainingsintensiteit gebeurt, kan je dus in principe prima zonder sportvoeding trainen. Zelfs een intervaltraining moet lukken zonder extra sportvoeding (het drinken, de vochtinname, even buiten beschouwing gelaten). Voeding uit je dagelijkse maaltijden levert in veel gevallen al voldoende koolhydraten op om te gaan trainen. Sportvoeding, dranken en repen, wordt echter ten onrechte bestempeld als “gezond”. Ze bestaan namelijk voor een groot gedeelte uit een mix van verschillende suikervormen, en die zijn alleen nuttig bij voldoende en langdurige inspanning. Als je dus alle suikers verbrandt tijdens inspanning, dan zijn ze niet ongezond: de suikers gaan dan vrijwel direct naar de spieren waar ze nodig zijn.
Dus voor de meeste amateursporters die twee of drie keer per week een uur sporten, is (extra) sportvoeding overbodig. Bij langere inspanning of op een hoge intensiteit kan sportvoeding weinig kwaad om energiedips tegen te gaan.